127 - 134 Het pad door de tijd

De gedichten 128 t/m 135 zijn opgenomen in de bundel 'Voor de dag van morgen', uitgave in de reeks Dichter bij Eijlders.


127 In het niet


Aan land komen willen we nestelen
in dingen die we koesteren als een kleinood
kostbaarheden amper groter dan de hand
waarin we ze vasthouden

zo nemen we ze mee
aan vergetelheid onttrokken souvenirs
van waar we ooit heenvoeren

onder het stof vandaan gehaald
en in donkere kamers teruggekeken
beschermd tegen overbelichting

ook dit is thuiskomen
met de wind uit de zeilen
de stroom aan herinneringen rangschikken
een voor een van licht naar donker

de zwartste opbergen in het niet

in die stilte een volgende tocht uittekenen
die in het diepste geheim versleutelen
tegen ontijdige openbaring

klaar voor als vertrek roept
altijd het wachten op opstekende wind


© Frans Terken



128 Een vlier in bloei


In bed, in de vertrouwde warmte
terwijl ik al in slaap val
herinner ik mij

hoe ik onder een wilde vlier zit ik snuif
de bloesemgeuren op ik denk

hier wil ik wel begraven worden
onder dit wit dat alle kleuren van de zomer
in zich draagt

een opwelling is het een vlaag van dwaasheid

toch, als de nacht valt en mijn lijf
wil niet meer warm worden

gun mij dan dit geluk en laat nog eenmaal
de vlier aan mij verschijnen
zoals hij bloeide, zoals ik hem zag.


© Joop Scholten



129 In kamers gerommeld


Ik rommel in bovenkamers
gooi dozen en mappen overhoop
herlees koortsige brieven om wat er was
op waarde te schatten

muren volgeprikt met posters
wat foto’s waarop ik nog een jonge hond
knaap tussen ribfluweel en spijkerstof
naast platenhoezen met tijdloze muziek

stemmen van ooit
maar nooit vergeten hoe ze me roerden
naar buiten lokten de straten op

velden en weilanden in
waar voorjaar hing in bloeiende bomen
dansende drommen kolkend daaronder

het zweet op de lijf hoe het uitgeteld lag
in het natte gras van de ochtend
naast haar die ik wakker kuste

de dauw op slaapdronken ogen
druppels van een glorend geluk


© Frans Terken



130 Reiziger door de tijd


Ga waar je wilt zo ver
als je kunt zo dicht bij het begin
dat er geen weg terug meer overblijft

ga, kijk maar wat je ziet
zoek wat je vindt
tover jezelf tevoorschijn uit het niets

vertel mij hoe de man die jij geworden bent
ooit, ergens tussen toen en nu en straks
zo oud als deze jongen is geweest

en als zoiets zou kunnen
hoe lang die twee gelijk op zijn gegaan

vertel mij hoe de bomen die in wilde razernij
in bloei staan hoe dezelfde bomen
nu al bijna kaal
zich buigen onder de late herfststormen

vertel mij hoe vuur zich al brandend laat blussen
ja vertel mij over dauwdruppels
in oplichtende ogen

vertel mij -


© Joop Scholten



131 Tussen beginner en veteraan


Het begint met kleur aannemen
de omgeving mijlenver eigen maken
een tocht op de knieƫn tot de benen zich rechten

hechten aan wat je al kent
de blik gericht op zon achter de wolken
brandpunten zoeken tot je wegwijs bent

een doos lucifers onder handbereik
daarnaast een tot de rand gevulde emmer
om een verkeerde keuze elke ongewenste
stap of daad van de straat te spoelen

je tapt water voor de groei
voeding die zorgt dat de bloei niet opdroogt
voor het einde in alle kaalheid daagt

zie de jongen met de kop in de wind
van de man gloeien ongetemperd de ogen
het hoofd niet verloren in gedonder en storm

in achteruitkijkspiegels lichten jaren op
waarin je uitvond wie je was
hoe je leerde branden en blussen

het onvermoeibare opleven
tot je verzadigd en uitgewaaid buigt


© Frans Terken



132 Tegen de stroom


Je volgt het pad langs de rivier
je ziet het licht
het zweeft over het water
ieder ogenblik verandert het van kleur

je denkt aan hoe het vroeger was
je denkt aan niets je loopt
een eindje mee met de rivier

je ogen meten de afstand
vinden de plek terug waar het huis stond
je wist niet beter of hier woonde je
hier keek je elke morgen uit het raam naar buiten
en verder weg

het huis is afgebroken er woont niemand meer

je denkt aan bijna niets je loopt
tegen de jaren in die hier voorbij stromen
je ziet het licht het is nog even helder
en ieder ogenblik anders.


© Joop Scholten



133 Over het water licht zien


Van opstomen tot kleur krijgen
slalommen tussen lichtstralen door
en tegen de stroom ingaan
je kunt er een sport van maken

hoe wij ons drijvend houden
op de golfslag meedeinen tot er een holte
een gat in de weerstand geslagen kan

je doet volop je best alsof er een prijs
valt te winnen met duiken in de diepte
zoeken naar de zwakke plek in de watermuur

doorzwemmen naar het lichtste punt
tot je weer stevig op de wal staat
en alle vocht van het lijf mag glijden

het is de training die ervaring baart
het troebele scheiden van het heldere

de kracht waarmee water schoonspoelt
je neemt het op in de bloedbaan


© Frans Terken



134 Het gevecht


Waarmee ga je vandaag het gevecht aan?
Daar is het zonlicht. Laat het zich grijpen,
laat het zich breken in ontelbare kleuren?
Vrijuit beweegt het zich tussen de mensen,
het spiegelt zich in de glans van hun ogen.

Daar is het water. Ben je bij machte
het weg te dragen met blote handen?
Wat je ook doet, het is je te vlug af.
Tussen je vingers door stroomt het naar zee
en nooit zegt de zee: het is genoeg.

Daar is de diepte. Zul je haar ooit kennen?
Hoor toch hoe ze verleidelijk lispelt,
ginds, waar het stil is en bodemloos donker.
Waarmee ga je vandaag het gevecht aan?
Wat denk je te winnen? Aan wie geef je je over?


© Joop Scholten

Geen opmerkingen:

Een reactie posten