101
Slagen in de lucht
Tot
waar wil je reizen
is
het naar thuiskomst een rustplek gezocht 
is
het de vrijheid van verdwijnen
uit
de stad waar je opstond en vertrok
je
zoekt een stoel in de herberg
begeeft
je onder onbekenden 
stemmen
ze spreken vreemde talen 
een
waard krast als een zwarte vogel
je
schrikt er niet van
onderweg
leerde je van de sporen de geluiden
hoe
te horen en wat te verstaan
genoeg
gezien om te duiden
weet
dat ze vergaan vervagen in het niets
als
de nacht komt de dief die de slaap steelt
en
sterren tot doven beweegt
als
een vogel val je uit het nest 
oefent
het vliegen 
met
verwoede slagen in de lucht
weg
van het sterfbed
voor
de laatste landing op de vlucht
©
Frans Terken.
102  Voor de eeuwige verliezers 
Als
je dezelfde wedstrijd 
nog
een keer speelt, en nog eens, 
net
zo vaak tot je zeker weet 
dat
de uitslag nooit zal veranderen, 
evengoed
houdt in de pauze de trainer 
een
donderpreek, iets over 
de
mouwen opstropen, mannen, 
ik
wil passie zien en strijd om iedere meter, 
en
dan, na eindelijk het laatste fluitsignaal, 
genieten
de verliezers 
van
het applaus, het komt hen toe, 
men
neemt hen op de schouders, 
de
dood druipt eenzaam af, allicht heeft hij 
ook
deze keer gewonnen, 
maar
wat dan nog. 
©
Joop Scholten.
103  Of er een winnaar is
Niet
dat je winnaar bent
de
tegenstander in de ogen gekeken 
en
blijven kijken 
wie
het het langste volhoudt 
weet
dat blikken kunnen doden
de
uitdaging aangaan is hem verliezen
hoeveel
preken je ook in je oren knoopt
jij
uit het trainingsjack getrokken
er
zal een de laatste zijn die niet knippert
denk
je dat je aan de winnende hand bent
de
hoop al dat het applaus voor jou is
zijn
het de spelregels die hij verandert
het
stadion in alle staten 
haalt
hij uit zijn mouw de zwarte kaart
wenkt
vast de mannen met brancard 
©
Frans Terken.
104  Wie wij waren 
Wij
wisten van geen tijd 
wij
zagen niet 
hoe
alles om ons heen steeds sneller ging 
steeds
trager werd 
steeds
verder uit het zicht geraakt 
wij
wachtten en wij wisten niet 
wij
dachten niet in jaren 
wij
telden dapper onze hartslagen wij hielden 
lang
geleden op met tellen 
leefden
onzichtbaar in de lege 
ruimte
tussen 
telkens
twee hartslagen in 
vergaten
onze afkomst 
wij
waren als de dag van morgen. 
©
Joop Scholten.
105  Een doel voor ogen
Hadden
wij niet een doel voor ogen
we
zoeken elk gat in de afweer
om
uit omsingeling te geraken
lege
plekken vullen we met onze ruimte 
dat
de tegenstander er niet omheen kan 
en
uitgeteld naar de grond gaat
we
pompen het hart hoog in de borst
trekken
ons peil op het ritme
van
aanval en afslag van wij of hij
niet
meelopen maar voorop gaan 
de
slalom tot in het uiterste 
van
elke wending beheersen
niet
omkijken maar doorhalen
de
tijd lezen tot het laatste signaal
een
uitslag neerzetten die niet liegt
©
Frans Terken.
106  Als elke dag 
Hetzelfde
liedje als elke morgen. 
Als
elke dag die zo begint. 
Die
zich vandaag noemt. Trek 
de
gordijnen weg en kijk. Daar staat hij. Breekt 
zodra
je hem in het gezicht ziet. 
Breekt
in je ogen. 
Open
een deur. Waarheen? 
Zet
stappen. Sta buiten. Herhaal dit. 
Herhaal
dit en zwijg. 
En
wacht. 
Dit
alles zal niet duren. Zelfs het zwijgen 
duurt
niet. Het eindigt. 
Een
ogenblik. 
Eindigt.
Daarna
is er niets meer 
dat
zwijgt. Geen dag die nog breekt. 
©
Joop Scholten.
107
Niet uit de maat
Trek een lijn tussen de dagen
meet
de maat naar het kloppen in de borst
volg
met een vinger de streep 
van
punt naar punt
hoor het
klinkt als een liedje 
met
de hand op een balk gezet
noten
vallen vanuit de hoogte
in de
punt van het hart
daar even
rust vinden
zing je
in voor de laatste akte 
je hebt
nog de keus van tempo 
opzwepen
aanzwellen nee 
het
ontroerende vertragen 
luister
niet naar spreekkoren
ze
zijn voor de achtergrond 
valt het
geluid hard maak het zachter
er is
er een die dirigeert
wacht
tot het rumoer verstomt
open
dan het gordijn
er schijnt
een andere dag 
© Frans
Terken. 
 
Geen opmerkingen:
Een reactie posten