140  Van voor het eerste licht 
Volhouden 
tegen het vergeten in volhouden 
dat er nog iets over is 
iets van voor het eerste licht 
voordat je ogen zich vormen 
twee onzichtbare knopjes in een duister heelal 
voordat tastend je handen beginnen 
te bewegen 
steeds verder terug 
is er een roedel jonge wolven 
een aanstormend leger van gretige cellen 
en die als eerste zijn doel bereikt 
dat zul jij zijn 
dat zul jij worden 
alle wegen die je ooit gaat 
beginnen hier 
weet je nog wel? weet je nog? 
© Joop Scholten
 
141 Noem het bij de naam
Weet je nog van de eerste weg 
de strijd van zaad om te wortelen 
het kopje dat in het donker priemt 
hoe het zoekt naar het ei dat wil rijpen
je hield je vast aan het snoer
beverig wiegend in je binnenwereld 
vroeg je voeding aan je moeder 
zij die je tot barenstijd droeg
het is een oeroud gebeuren
groeien tot je voldragen bent
trappen die het vruchtwater breken
het drijft je naar buiten en
geeft je gezicht
ogen handen vangen je op 
ze wassen je wonderschoon 
dompelen je in een bad van weelde
je kent ze nog niet
zij die je vasthouden en neervlijen 
ze zullen zeggen wie je bent
zekeren je in een eigen naam 
© Frans Terken
 
142  De weg terug 
Hoe ver zal ik teruggaan? 
tot waar ik verdwaal, ik verdwijn? 
waar de klok niet meer tikt waar het huis 
nog niet staat en geen muur 
rond het huis en geen deur hier en daar in een muur 
waardoor ik naar binnen zou gaan 
of naar buiten 
waar de eeuwen alsnog voorbijtrekken 
kijk, er is een pad 
stap voor stap verliest het zich tussen de bomen 
ritselt er leven in het lage gewas? 
waarop is het wachten? 
zelfs de wind houdt zich stil 
dit is het land waar mijn voorouders 
één voor één uitsterven  
niemand die mij hier aankijkt 
die mij herkent 
mij zal laken mij in mijn gezicht zal prijzen. 
© Joop Scholten
143  Opstaan tegen andere tijd
Zal het zo zijn dat jij
met de as van voorouders aan de vingers 
met de geur van hoofd en huid en haar 
dat jij opstaat bij waar zij liggen 
waar je ze in lagen grond begroef 
uitstrooide over water of akker 
jij die in eerdere gezichten jezelf ziet 
als was je niet nieuw 
altijd al hier geweest
in dit land waar het leger en leger raakt
vertrek van bekenden
onbekenden die net als jij de weg gaan
naar een andere tijd
de leegte waarin je niet
verdwaalt tussen voordeur en veld
je houdt je vast aan de naam 
geschreven tussen klink en bel
ziet door het raam wie naast je staat
© Frans Terken
 
144  Alsof iemand 
Ben ik hier eerder geweest? 
er moet water zijn hoe ben ik anders 
aan land gekropen 
mijn ogen openen zich 
mijn ogen openen zich en sluiten zich 
en openen zich 
vochtig zijn mijn ogen en glanzend 
in mijn ogen plant zich een wereld voort 
zoals in mijn vingers mijn vinnen zich voortplanten 
in mijn longen mijn kieuwen 
in mijn huid een oud pantser vol schubben 
ergens vandaan klinken stemmen 
misschien dat iemand mij vindt 
mij aanspreekt in welke taal dan ook 
mij vreemdeling noemt 
en ik knik gretig want ik heb honger 
ik versta mijn eigen honger beter dan zijn woorden 
ik heb geen naam die ik kan inruilen 
dit is waarmee ik aan land kom 
alsof iemand mij roept 
alsof uit het graf. 
© Joop Scholten 
145  Bloedbroeder
Laat het aan deze kant
van het water zijn
dat ik je zie bovenkomen
je richt je op en opent de ogen
hoe je aanblik je roep 
het vocht in die van mij brengt
ik begroet je 
nodig je binnen op het droge 
toon je dit land
waarin honger hoogtij viert
wij doen zoals we eerder leerden
spreken een taal naar de vraag
die ons gesteld wordt
hier maken we een wereld
met woorden van rede en begrip
leer mij kennen 
en ik zal je een naam geven
ik proef het bloed in je haarvaten
hoe het klopt van begeerte
naar antwoord 
© Frans Terken
 
146  Zie mij 
hoe ik nog altijd besta 
met alles waarvoor ik op de vlucht sloeg 
de honger diep in mijn botten 
de oorlog in mijn ziel 
de angst in mijn keel in mijn bloed 
met het huis waar mijn moeder mij baarde 
de verwoeste stenen liet ik 
zwijgend achter 
als niet te torsen herinneringen 
met het allesomvattende allesverslindende water 
blindelings gaven wij ons over 
ik en de anderen  
de kameraden die jammerlijk omkwamen 
en altijd is er de argwaan waarmee 
de mensen naar mij kijken 
geef ze eens ongelijk 
zij hebben mij nooit gekend zoals ik was 
zie mij 
ik ben niet meer dan mijn naakte bestaan 
de honger ben ik de oorlog de angst 
alles waarvoor ik wegvluchtte 
ik ben de dode stenen van mijn ouderlijk huis 
de afdruk van een mens ben ik 
een kudde die op drift is geraakt ben ik – 
© Joop Scholten
147  Op de dool
Op de vlucht een heenweg gezocht
plek van thuiskomst onbereikbaar
afkomst ligt in brokken op platgegooid land 
mijlenver van het zwarte zuigende water
zonder maten op jezelf aangewezen
met de honger van weer een strijd
een leven anders dan achter je ligt
met gehavende handen stenen zoeken 
om te bouwen aan toekomst 
een vreemd nog onbestemd bestaan
moed verzamelen in kleine dingen
brood bakken om maag en hart te voeden
minieme gebaren een willig oor
en noest een nieuwe taal leren 
letter voor letter de naam spellen
achter een voordeur een stem
die je binnen nodigt
hoe het de drift in banen leidt
angst en argwaan in toom gehouden
zalf op de wonden het bloeden gestelpt
niet langer op de dool lopen
het oog gericht op de harde weg 
© Frans Terken
 
Geen opmerkingen:
Een reactie posten