64-72 Oog in oog




64 In mijn gezicht


Als nu een god opstaat

uit welke onrust
uit welke slapeloosheid zal hij opdoemen

niet veel meer dan een schim is hij
en onberekenbaar niet meer
dan woorden gesproken in het voorbijgaan
een koortsig moment van helderheid

een stem een steen door de nacht

uit welke diepten
roept hij het licht te voorschijn
en ogen die het licht doen glanzen een mond

als om te spreken
als om op gedachten te komen

ik zie mijzelf
zoals ik met twee handen met al mijn tien vingers
naar mijn gelijkenis een beeld schep

als nu de leegte zich opent

wat is het dat aan mij verschijnt
dat in mijn gezicht uiteenspat.


© Joop Scholten.



65 Het aangezegde


Van onder uit de keel gromt het
komt het als een steen vol in het gezicht
een boodschap bruut opgemaakt de ruwe
aardschok van het aangezegde

het slokt je uit een niet te dromen nacht
de slapeloze waarin je wegzonk
zwart omrand als een bericht van een vroege dood

de woedende wereld waarin je stort
je klauwt naarstig naar houvast
woelt in het water van je lakens
graaft naar vaste grond

wilt niets
dan uit deze waanzin klimmen

de klamme koorts die zich naar binnen vreet
onbeschrijflijk het verlies dat wanhoop voedt
de wervelstorm aan gedachten

wie zegt nog dat er in die leegte
leven is

hoe je zoekt naar een warm kloppend hart
lipgloss op een sprekende mond
het licht in glanzende ogen

maar niet hier niet nu wil het helder worden

tel de sterren tot aan de rand van het heelal
in de nevelregen zul je zien dat zij er staat


© Frans Terken.



66 Onrustig


Onrustig draait zich de slaper

wapen je tegen de nacht
tegen het grommen van de afgrond
het zijn oude demonen die hier in opstand komen

vertrouw niet op de donkere
tederheid deze slaap
is anders dan alle andere
is hardvochtiger en zonder de sluier van genade
waaronder je zou wegschuilen

wapen je met wat je hebt
met blote handen
met ver weg nog een herinnering aan licht

ooit waren er dagen
dat de lijster zich liet horen in de tuin
hij pikte naar insecten tussen afgevallen bladeren
en jij aanschouwde het
hoe zoet was toen het leven

nu is alomtegenwoordig de nacht
op jou gericht en je weet niet
wanneer het net valt

nog eenmaal vliegt de vogel op

heb je een boodschap klaargelegd?
voor wie dan wel?


© Joop Scholten.



67 Het ontcijferde


Het is van wat wij begrijpen het onbegrip

je krijgt een boodschap
maar vertrouwt niet het ontcijferde
ligt nachtlang wakker van diepere
bedoelingen waar je naar zoekt

die vind je in het donker niet

onrust berijdt het bed
tot in alle hoeken van de kamer
door het net van de slaap kruipen zwartgevleugelden

vliegen ze een paringsdans boven je hoofd
of blijven het roofvogels loerend op
momenten van onoplettendheid
een teken van verzwakking

hoe je je ook wapent
met beide handen grijpt naar een lichtknop
het is de duistere kier tussen de gordijnen
die lijster en merel buiten sluit
ze tot stilte maant

tweemaal driemaal draai je je om
kijkt dan de ochtend golvend naar binnen

in de zangen van de vogels
zoemt een hanteerbaar bericht


© Frans Terken.



68 De hand de steen


Eerst is er het licht
het bewegen van het licht
van alle kanten slaat het stuk op de rotsen

en er is de zee
altijd het bewegen van de zee

ik ben gaan zitten op het keitjesstrand
om mij heen de afgeronde
bijna oogvormige
de door de eeuwen gladgeslepen stenen

waarom ik hier zit waarom mijn hand
een steen vastgrijpt
en weegt
ik weet het niet

zo ver ik kan gooi ik hem weg in de golven

was ooit een steen zo opvliegend
kent hij de extase
de hunkering nog voor het eerste aanraken
de vrijheid in het licht de pure
gewichtsloosheid

daarna het vallen blindelings het vallen

er is mijn hand
het bewegen van mijn hand

er is altijd het breken van het licht
het breken van de zee.


© Joop Scholten.



69 Oog in oog


Oog in oog staan met een duisternis
die bijna niets laat zien

het licht is breekbaar maar niet gebroken
er is een zee die af en aan het licht neemt
en traag teruggeeft

vogels zingen en deinen boven de golfslag
als een steen die het watervlak scheert
happen ze het licht uit de lucht
waar ze vallen duiken ze door duisternis heen

je schuift de gordijnen voor je zicht weg
grijpt naar de gaten boven je
door de vogels gestrooid om het licht
te filteren en door te laten wat je wilt zien

een boodschapper die in beweging komt
een eerste mare verkondigt

hoe je de duisternis te lijf gaat
met blote handen breekt


© Frans Terken.



70 Het luchtledige


De laatste sprong is omhoog

is tot buiten de dampkring
een ijlheid tegemoet een eenzaamheid
die ongebroken
het licht aan zich voorbij laat gaan

het zachtste blauw van de ochtend
daaraan de herinnering
gaat over
in een oneindig
een diep en donker stralen

woorden worden tot capsules
tot een gecodeerd bericht in een fossiele taal -

is daar dan iemand is daar
een onbekende
maar die de ogen opslaat

zal hij opmerken
al is het een enkel woord
zal hij de moed hebben open te breken -


© Joop Scholten.



71 Een spoor


Met de handen de afzet

boven het hoofd hangende
ringen grijpen ogen die een opening
stoten in het wolkendek

omhoog zwaaien naar lucht happen
ontsnappen aan wat is vastgelegd
tot in het onbegrensde
ruimte van taal
en betekenis

iemand verzamelt moed en gereedschap
komt in zijn adem op krachten
duikt door het duister heen tilt wat er ligt
met één hand van de grond

ontdoet het vergaarde van zand en as
hangt het hoog aan de hemel
gooit er het ochtendgloren overheen
legt het onder een vergrootglas

een teken van een spoor
voor boetseren te breekbaar
om te pellen te nietig
ligt het in de vuist gevangen

wat bovengehaald is springt nog niet open

een handpalm dansend op hete lucht
is het angst voor het brandgat
gevaar van vallen in een schacht


© Frans Terken.



72 Het verdwijnpunt


Is dit het einde
waar vluchtiger dan ooit
wij opgaan in voortdurend kleinere
elkaar ontwijkende elementaire deeltjes
uitdijen tot een niet meer aan te wijzen
lege ruimte

is dit waar wij versmelten met
een oud heelal het balt
tot minder dan een vuist zich samen
tot zwaarder dan het zwartste gat
geen licht dat god weet waar
tevoorschijn komt

is het de stilte zelf
die hier oprijst zwevend
zoals een damp zoals een wolk zweeft
een gebed over de wateren
wachtend wachtend of alsnog
een woord klinkt dat verschil maakt

als dan de lichte vallende vogel
niet langer zijn vleugels
uitstrekt diep tegen de wind in
is er een stem die ons zegt
hoe hij neerdaalt waarheen hij opstijgt
of hij een plaats zal vinden.


© Joop Scholten.


























Geen opmerkingen:

Een reactie posten