41-50 Een stap opzij




41 Vanuit het vruchtwater


Wat voedt de kracht om te veroveren
het verlangen te beminnen elke keer
weer en opnieuw geboren worden
alsof we over water lopen

het is het wonder waar we naar zoeken
hoe wij daar elke ochtend voor openstaan
om ons heen kijkend de seinen pijlen
een kans grijp je met beide handen

je speurt en spiedt zonder aarzelen
je kunt het maar niet alleen

wie leert je om de ogen open te houden
met handen en voeten voort te gaan
zweven is mooi maar kent z’n grenzen
door de spiegel heen ben je boven gekomen

niet meer toekijken afwachten omzien
onder het watervlak verdwijnen
hier sta je klaar voor verovering
het maaiveld steekt je strak in de kleren

kin glad geschoren borst fier vooruit
het water dat je naar binnen slokte
maakt het bloed dat klopt en kolkt

elke ademstoot jaagt de longen vol
draagt de voeten die gaan
en gaan

de lijn is de streep waar je overheen stapt


© Frans Terken.



42 Koolstof


Met koolstof op papier een lijn

zoals de hand kundig een cirkel tekent
en dan opnieuw een cirkel zoals twee
zonnen van achter gesloten oogleden
door je heen kijken, je weet niet
wat ze zien en in welke verte

of spelend een kaaklijn schetsen
een heldhaftige suggestie
misschien een hiel de welving van een kuit
van zachtgeurende dijen de belofte

uiteindelijk een rechte lijn een horizon

niets zo eenvoudig als op papier
het overschrijden van een enkele lijn
maar je wacht nog, je weet niet
waar je terecht zou komen

jij scheppertje je eigen grens
trek je waar met één handbeweging
je scheiding maakt
wat boven komt wat onder blijft
in dit voorgoed meervoudige bestaan

het aangerichte te voltooien
zal moed kosten

met een scherp mes langs deze rechte lijn de huid
doorsnijden één helft naar het oosten zenden
één helft naar het westen, je weet niet
hoe onderweg ze aan elkaar voorbijgaan
of ze ooit aankomen

in dit uiteenvallen is daar iemand
die langs hetzelfde lijnenspel
zich zal ontfermen.


© Joop Scholten.



43 Halsbrekend


Een hand veegt in koolstof beweging
trekt een streep die in tweeën deelt
wat er is en wat er niet meer is of verborgen

gaandeweg tekent zich een patroon af
het stuurt je ogenschijnlijk naar twee zijden
langs lijnen die elkaar ontwijken
als smeden zij met een spiegel een verbond

de tweestrijd dat wat je schiep verteert
waar blijft de schittering van het vergane
je bent bang dat er het weer in komt

hoe het uitzicht helder te houden
scherpte in het beeld van heden
de kracht van de vaste lijn tussen daar en hier

recht als een staaldraad op ooghoogte
durf het gevaar aan voor ontsnapping
een inslag een kogelregen in een muur
de angst om in de diepte te verdwijnen

hoe je de gaten vult die ontstaan
als de lijn zich kromt en om zichzelf draait
de lus die halsbrekend houvast moet geven

wie klimt naar de top
krijgt visioenen zonder grens
wie afdaalt in een onderwereld een vagevuur
komt niet terug zonder de handen te branden

voor minder doe je het niet in onze kringen
je snijdt de vinger aan de pols
slijpt de zintuigen voor het onbekende
staat klaar om op te vangen

onderweg houdt iemand het koord vast
behoedt het voor smeulen of breken
iemand bewaart de vaart in de vleugels


© Frans Terken.



44 Voor heter vuren


Loslopend dier is hij rondzwervende
ziel het touw nog om de nek hoe menselijk
komt hij zich voor hoe vol overgave
hoort hij de geluiden uit de verte
zoals ze vergaan

het is de wind die langs zijn huid
rimpelingen trekt indringend
als de kille regen als zonder overgang
het branden van de zon op zijn naaktheid

en dan het schreeuwen binnensmonds
waar hem de angst oplaait niet meer te zijn
dan een toevallige inslag

eigenzinnig daalt hij af hij zoekt
het vuur weerstaat de hitte
is altijd doende de chaos uit te zuiveren
zo is het dat hij zich staande houdt

hij zal werelden doorkruisen
tot buiten zijn bereik en ieder ding is
van iets anders de weerspiegeling hij kent
het onderscheid zijn metaforen zal hij uitstrooien
hier tussen het bestaande

zijn mond spreekt wat verborgen is
en het verschijnt zijn hand
veegt zich de as van het gezicht.


© Joop Scholten.



45 Het vieren van het touw


Niet het loslopen niet het staande houden
het vieren van het touw
niet het binnensmondse over de lippen
nee, zeggen wat voor ogen staat

hoe hij aan vleugels haakt op het laaien van het vuur
de wind mag zijn wangen schuren
veerkracht blazen in schouders en borst

hij heft de armen naar boomtoppen
dakgoten die het angstzweet opvangen
balkons om het zuiver vanaf te schreeuwen
weg met wat niet nader brengt

geen beweging is ondoordacht of zonder doel
geen bevlieging die niet het verschil maakt
geen bewering is waarheid
voor zij is aangegaan en uitgevoerd

hij voelt de steun in de rug
het onbekende is een gat in het dak
blauwe vlek in het wolkendek

hoe elke schakel in een volgend oog te hangen
hij kent zijn plek op de lijn
staat met de voeten naar voren
om de stap te maken de rand over
boven afgrond en watervlak

zweven in de vlucht
niet bang voor de hitte van het stijgen
de vrije ruimte in rond de as gedraaid
de chaos veroverd en in parten gesneden
wat niet onweerlegbaar is onder sintels geveegd

de gloed van de afvalhoop bedwongen
de last die van hem afvalt
nog is hij er niet, het geheugen draagt
meer dan het hoofd kan bergen


© Frans Terken.



46 Zelfonderzoek, fragmenten


*

ik loop een eindje om
met mijn gedachten aan een touwtje
soms voor mij uit soms achter mij aan treuzelend
dan sla ik zonder op te letten
een hoek om
ik sta oog in oog met mijzelf

dat de verwarring wederzijds is
ligt voor de hand
wij grijnzen wat naar elkaar
of naar onszelf
dat wordt niet helemaal duidelijk

*

ik doe een stap opzij
ik zie mijzelf
zoals ik opzij ga staan
en toekijk
hoe ik opzij ga staan
en naar mijzelf kijk

*

de wereld is de spiegel van de ziel
ik weet natuurlijk wel
dat dit daarbuiten
de wereld is en dat mijn ziel
te ijl is om er iets over te zeggen

toch
wat ik zie verandert
als ik er naar kijk
deze gedachte stelt mij gerust

*

eens tekende ik een mannetje
het bleek een tot dan toe
onbekende held te zijn
ik trok een lijn van boven naar beneden
toen had ik twee halve helden
de één een weerspiegeling van de ander

wat moet een held als hij eenzaam is
wat moet een held als hij sterft

*

als ik in een staat van euforie verkeer
speel ik dat ik kan vliegen
en werkelijk dan kan ik vliegen
al word ik na een tijdje moe
het eerst in mijn armen
gek genoeg nooit in mijn vleugels

*

ik zing een liedje
dat ik heb verzonnen
ik noem het: liedje dat zichzelf zingt
ik hoor het overal

*

als ik mijn eigen schedel op kon graven
zette ik mij op het graf
ik zou zo aangevreten als hij was
mijn schedel in mijn handen nemen
als een herinnering aan glorierijker tijden
ik zou mij ernstig toespreken

de piëteit schrijft voor dat ik daarna
mijzelf terugleg in de koude grond

*


© Joop Scholten.



47 Een stap opzij en nog een


Een stap opzij en nog een
en je houdt de helft in handen
wat neerviel is opgeraapt en bijeengelegd
wrakstukken met een touw gebonden
naar noodzaak gerangschikt

scherven van eerdere gedachten
splinters van een vergeten idee
fragmenten van geloofd bestaan

hoe je een legpuzzel ontwart
niet alles past in elkaar wat nog niet klopt
kun je draaien en keren wat nu overbodig is
bewaar je voor later voor het juiste moment

*

wat je mist is een voorbode
van wat uiteindelijk verloren raakt
zoals je een hoek omslaat en
niet meer de hele weg daarvoor ziet

enkel naar binnen kunt kijken

de ziel weerspiegeld in omstanders
voorbijgangers waarvan je het gezicht herkent
wie bang is voor alleen zijn bang voor de dood

het oude hoofd dat gaandeweg vreemder wordt
de onbekende verschuilt zich in het eigen lijf

*

helden heb je gezocht de glorie in schedels gevonden
uit de grond gehaald edelstenen van herinnering
diamanten geplakt van oog tot oog
de prijs moet tenslotte altijd betaald

zeg niet dat ze grijs zijn
ze fonkelen ontelbare vakjes op een spiegelbol
schitterend in het avondlicht

de danszaal waar we elkaar de hand reiken
uit volle borst klinkt een tweestemmig lied

twee vleugels boven een gladde vloer
weg van de koude grond om het graf


© Frans Terken.



48 Spreken, slaan


Betekenis spreken. Zinsverband.
Koppig de klanken samenballen
tot er te voorschijn springt.

Noem het een menselijk bestaan.
Noem het water uit de rots.

Ontrafelen. Vezels uiteenhalen.
Maar van welk weefsel?

Breken. Zolang naar aardewerk kijken
waar het in stukken zal vallen
tot ik de breuklijnen zie lopen.

Ontleden. Altijd nog kleinere deeltjes.
Als ik nu een enkele seconde
zou doorzien. Een leven.

Alles is kinderspel. Is hinkelen
over genummerde vakken
die ik teken op de harde steen.

Waar ik val sta ik op. Genoeg
om mijzelf opnieuw te berekenen?

Water slaat op de rotsen en breekt,
breekt waar het valt.
Blijft zich verzamelen.

Water zal uit de rots
woorden te voorschijn slaan.


© Joop Scholten.



49 Overwinnen


Vallen en opstaan
er valt altijd te overwinnen
niet dat het eenvoudig gaat
je moet de spelregels kennen
de vorm vinden op ultiem ogenblik

niet bang voor het water
als het aan de lippen staat
woorden stromen in overvloed
krijg ze ook vloeiend op één lijn
met wat je wilt zeggen

hoe verbeten je speurt
het hele knekelveld afgraaft
naar ijkpunten van het bestaan
zo uit de grond getild
verkruimelt nog de ontknoping

stappen opzij en vooruit gezet
in de zoektocht naar betekenis
een rondedans op een hinkelbaan
maar de code niet kunnen breken
eenvoudig als water loopt
de nood over de schoenen

wie zal niet struikelen over
bevroren neerslag voet voor voet
glijden op puinruimend ijs

een lans breken voor daadkracht
loof de aanhouder de heldenmoed
het rotsvast vertrouwen


Trapsgewijze woordenwereld, 70 jaar Eijlders


© Frans Terken.



50 Uitzicht


Vandaag heb ik een plaats
aan het raam gevonden
ik zie hoe de dag aan mij voorbijtrekt
het suizelend uur in de namiddag

ik bedenk de godheid
die ooit in mij opschoot
een ongeschapen
een tot het uiterste lichamelijke god

er was het vuur er was daarna
het fluisteren de stilte

dit is de tijd om neer te zitten
en te schrijven
om met evenveel gemak
wat ik geschreven heb weer ongedaan te maken
een eenvoudige ontkenning is voldoende
in precies dezelfde zinnen

meer wordt er niet gevraagd aan heldenmoed

dit is het punt vanwaaruit
in alle richtingen
goede en geduldige wegen lopen
mijn stap zal lichter zijn

vandaag bedenk ik
was mijn vader jarig geweest.


© Joop Scholten.


























Geen opmerkingen:

Een reactie posten