13-22 De buitenkant




13 Uit het hoofd


Als ogen een spiegel zijn
schrijven ze zwijgen op de lippen
het haar is een sierlijst om het hoofd
want zo vermommen wij ons
in verwachtingen die we met dunne huid bedekken

dat proeven van vroeger
het zoet dat we koesterden
moet ons uit de mond gelopen zijn
we zien de vlekken op hemd & broek
en noemen die herinnering

maakten wij niet van handen een vuist
rolden spandoeken uit om kracht bij te zetten
de inkt schreef zich weg in waterkanonnen
vormde onschuldig een stroom in de goot

mannen als wij zagen het meisje & de hoop
onze stemmen ze blijven zich roeren
roepen onder een veilige hemel op
tot uitblazen - in stilte verdwijnen


© Frans Terken.



14 Het oppervlak


1.

Dunner dan de huid
het gevoel vlak onder de huid
en doorschijnend als de adem die er over gaat

iets van een smaak rond de lippen
een kus op een spiegel

een hand die zich uitstrekt naar de spiegel

(en als er een hand van daarginds is
die zich aanbiedt, teruggroet
hoe dun en doorschijnend zou deze zijn)

zo spant zich over wat stroomt –

scheidend het voorbijgaande
wat hier is geworden
wat hier in het licht een bestaan kent een tastbaarheid.


2.

Wij buigen ons koesteren onze liefste illusies

spiegelen ons in helderheid
in een ruimte die zichzelf weerkaatst
(zie het gemak waarmee wij ons verplaatsen)

wij steken het hoofd onder water
en ademen
en komen weer boven
zie ons toch zie hoe wij blijven ademen

daar zijn de gezichten van vroeger de onschuld

onze hand in de stroom grijpt
vasthoudend het water.


© Joop Scholten.



15 Astraal gezicht


Hap naar adem open je ogen
grijpen vasthouden het is vergeefse moeite
als water loopt het door de vingers

toch hangen wij aan het astrale gezicht
dat flonkerend oplicht in de weerschijn
nasmaak van een smachtende kus
de binnenbrand in vreugde ontstoken

hebben wij daar handen voor
vingertoppen om het geheugen te masseren
alsof je onbewerkt blindenschrift leest
de huid plooit en ploegt zwaar gerimpeld
telt het braille van de littekens
jaarringen van verlies

van buiten houden wij een schaduw van schijn op
ergens moet het licht toch gloren
smeult de as onder een deken

hoe wij ook het verlangen warm houden
het bewaren als snapshots op een USB stick
om in onze onschuld terug te bladeren
dat het er was

halve nachten houden ons wakker
om klaar te zijn als het zich aandient
het is niet meer eigenhandig te grijpen


© Frans Terken.



16 Code


Er is de rots de uitgehouwen oppervlakte
van steen en spijkerschrift de tastbare
verbinding die in tekens zich aanbiedt -

er zijn de welvingen de zachte patronen
van je vingertoppen zoals ze het verborgene
verraden de steen je naam influisteren -

er is het aanraken er is de eerste waarheid -

en alles wat je ooit hoort: het kloppen
van de rots het zingen van je bloed
stemmen dichtbij en verder weg

alles wat je meent te zien: de illusie
van het aftastende het dwalende licht
dat rimpelingen in de ruimte tekent

dat schaduwen werpt die geen bestaan
kennen geen eigen leven kleuren
die afbladderen tot schilfertjes vergane tijd

alles is herinnering: met je handen de huid
lezen die zich liet plooien en doorploegen
littekens tot een monument vergroeid -

wat dan nog overblijft is blinde hunkering
is woorden zoeken tegen weten in.


© Joop Scholten.



17 Het buigzame vel


Het is een ongezegde afspraak
steeds voel je buitenkant
alsof het niet naar binnen mag

dat je hand zich er niet aan branden kan
blaren van het bikken van beitelen
ze deren niet je oefent in beeldhouwen
in uitvouwen van klein verdriet

wreven wij niet eerder al het oppervlak
om alle oneffenheden in hevigheid te voelen
om ze daarna met verve te tekenen
een waarachtige poging tot glad strijken
wij doen het niet voor minder

het bloed klopt onder onze handen
wij leggen de vinger aan pols en hals
wat er nog onderhuids in toom gehouden
kolkt en spuwt tegen het buigzame vel

de kleur die wit wegtrekt als je aanzet
als je de druk opschroeft in de klem
niet aflatende greep waaraan wij vasthouden


© Frans Terken.



18 Van binnen uit


Wie vertelt mij dat jij het bent
wanneer het licht tot inkeer komt

en de dag glijdt in de nacht valt
toe aan zijn intieme binnenkant

welke streling opent mij dan welke
aanraking is er die ik verdraag

zonder de angst die mij zou wurgen
zoals een zoon zijn moeder wurgt

anders dan jij die mijn onderhuidse
haarvaten kent die mij verhoort

wanneer de nacht zijn pantser laat
en ontluikt tot een stiller licht

aan wie geef ik mij over als niet jij
als niet je hand op mij bleef rusten.


© Joop Scholten.



19 Vadergedachten


Het aanraken van de ander
een aai over het hoofd
dat dragen zoals vaders doen
niet van de dood die een moeder
vasthoudt in haar zoon op schoot

liefde en lijden eerbiedig aanvaard
de Pietà ligt op doeken
waarin ze hem teder bewaart
een hand heft onomkeerbaar weggaan
niet te tillen gewicht van verlies

maar wat vaders in trots verheven
omhoog steken boven het hoofd
woorden roepen als onstuimig bloed
in de lucht gegooid en opgevangen

om het te wennen aan dat het ooit
groter wordt dan zijn verwekker
zoals het uit zijn pantser zal breken

er is nog geen stap gezet
nu al de kreten van verwondering
de wereld naar zijn hand


© Frans Terken.



20 Het aanraken


Om het moedwillig toeval af te tasten,
de littekens, het tintelen van weefsel,

nog te ontrafelen DNA, meerduidig
spel van lichter, donkerder, versmelten

- je kiest je eigen getal, voelt het trillen -

je zoekt naar dichterbij, naar wat dat is,
je noemt het leven, dood, je wilt weten

of dood nog altijd is: het achtergelatene,
het beweegt niet meer, niet uit zichzelf

- je streling vindt alleen een stilte -

maar verder dan je hand gaat je hand,
dan halverwege wat je zou aanraken,

naar waar het stamelt, het sterft in jou,
het vindt een eigen afgelegen plaats

- vertrouw het, noem het tastbaar -


© Joop Scholten.



21 Houvast


Hoeveel studies hebben we nodig
om een lichaam een lijf te doorgronden
zoals het binnen in je schuilt

zouden wij schilderen dan ligt er
een wreed doek van slapeloze sessies
het zweet door de verf gemengd

tranen zoals bij onhandige verovering
of sterker bij wat je achterlaat in beeld
als elk houvast verloren gaat

dat dood geen kleur meer heeft
altijd koud is de pijngrens voorbij
het is te stil te leeg om nog te vatten

laten we het lichaam warm houden
en plooien het weefsel wrijven en strelen
vlezige glans opwekken vanuit de teerste plek

leggen we het neer in een bed van begeerte
en wij ingewijden zien op gepaste afstand
in de slaapogen het zicht op verlossing


© Frans Terken.



22 Begroeting


Vrienden begroet het leven

begroet de nacht het bed waaruit
je opstaat voor het licht wordt

begroet de schaduw die je volgt de hond
die haastig neergetekend naar je benen hapt

begroet het linnen doek het is jouw lijf de verf
nog nat het uit elkaar vallen in bleke kleuren

begroet wat overblijft de hand die schrijft
wat jij niet weet die leest die doorhaalt

de nederlaag de rots waaruit
het water wegsijpelt

begroet

vrienden begroet de dood de laatste kans
het bed waarin je neerligt
het geboren worden.


© Joop Scholten.


























Geen opmerkingen:

Een reactie posten