De reeks 120 t/m 126 is in december 2015 op A4katern gepresenteerd
bij Senver in Hilversum en op het OBA Open Podium
120 Bij het water
Als ik
met een enkel gebaar
hier waar ik sta
waar ik zie hoe de steen
wel verdwijnt maar niet zwijgt
zolang hij cirkels trekt
over de waterspiegel
zolang zal deze steen nog niet zwijgen
wie zal zeggen of van alle stenen
het de eerste is die het hardste aankomt
of de laatste
van al onze woorden welk woord
het langste blijft hangen
vraag het mij niet
ik sta hier ik kijk toe
naar wat ik heb aangericht.
© Joop Scholten
121 Uitstraling
Als een woord wegdrijft over het water
met de stroom mee tilt het zich op
het laat op zich wijzen
tegen de stroom in komt het recht overeind
zoekt een steen om aan te hechten
en met nog een legt het een pad
als zoekt het een bedding
een oversteek in een rivier
aan deze kant waan je je veilig
hoe het aan de overzijde is blijft ongewis
licht in de benen leun ik achterover en
wacht af welke steen de andere oever haalt
waar hij aanlegt en zich vastzet
vergaap ik me aan de uitstraling
elk woord op een kei in een kade gegrift
© Frans Terken
© 122 Van oude zeelui
Hoe stram ook onze benen
vergroeid als ze zijn met het land
iedere morgen maakt de onrust ons wakker
nog half in het donker staan wij op
wij kennen de weg wij vinden
als altijd de haven
begroeten elkaar met een enkel gebaar
met iedere dag dezelfde verhalen
over schepen die aanmeerden
mannen die wegbleven
namen die niemand meer uitspreekt
en hoe lang geleden het is
aan onze voeten vervalt de kade
iets verderop werd
in al die jaren
de zee geen dag ouder.
© Joop Scholten
123 Op de stroom
Vanaf de kant kijk je lichtstralen op het water
in je landbenen spoelt beweging aan
het drijft je terug aan boord
op het dek pompt het bloed als tevoren
midscheeps stamp je met de machines mee
gestaag voer je de drift in je voeten op
hoe verder van wal hoe meer
je wegvaart van je achtergrond
over je schouder kijk je naar de haven
herkent de ijkpunten van het vroegste uur
de stenen die je keilde vanaf de kade
ze schreven ‘waterproef’ en ‘aangeland’
hier heerst het werk van de rivier
met het tij mee of schrijlings er tegenin
volg je het verloop in de golven
ziet hoe een pont zich voegt naar de overkant
© Frans Terken
124 Het schip
Zelfs als het stil in de haven ligt,
vastgeklonken, naar het schijnt voorgoed.
Maar nog altijd beweegt er iets:
een vermoeide danser
die nu aan de kant zit en uitrust.
Zijn benen trillen. Hij zou zo weer. Er hoeft maar dit.
Wie weet van hoever het schip is gekomen?
Het voer over diepten die niemand gepeild heeft,
zo diep als het water kan zijn, dieper
dan dat, als het mogelijk was.
Droomt het?
Als het schip ergens van droomt
dan van wegvaren en koers zetten.
Herinnert het zich?
Zelfs als het stil in de haven ligt
herinnert het schip zich de horizon.
Herinnert het schip zich de eeuwige eeuwige zee.
© Joop Scholten
125 Afmeren
Laat het schip een drijvende woning zijn
meeslepend huis waar we ook over water gaan
van hoever wij kwamen in het ruim geborgen
achter elke stalen deur een waterdicht verhaal
al die geuren in kamers van herinnering
delf in de diepzee voor het verdronkene
over golven die avontuur ademen
veroveren we verblijf op de zeespiegel
het ware leven dat elders geleefd
zonder dat wij weten hoe, waar
door patrijspoorten peilen we de vaarweg
onze kijkers gericht op verrassing
koersen we op de stroom aan signalen
de vlag dromend in de mast
drijfveer is de kade die weer opdoemt
onze vondsten in het logboek geschreven
meren we in de thuishaven af
© Frans Terken
126 Thuishaven
Hij kent de zee hij kent de weg naar huis
boven zijn hoofd zoals iedere nacht
lichtjaren diep
een oceaan van sterren
onder zijn voeten een aanhoudend vermoeden
van oude spiegelgronden
hier liggen
werelden verzonken
en hij herinnert zich
hoe hij ooit leerde te spelen met de golven
hun zwijgen te verstaan hun woede
te trotseren
hun blinde berekening
dit is het einde van een reis
hier kom ik thuis
zegt hij
hier zal ik plannen maken
om uit te varen met iedere wind die langskomt.
© Joop Scholten
127 In het niet
Aan land komen willen we nestelen
in dingen die we koesteren als een kleinood
kostbaarheden amper groter dan de hand
waarin we ze vasthouden
zo nemen we ze mee
aan vergetelheid onttrokken souvenirs
van waar we ooit heenvoeren
onder het stof vandaan gehaald
en in donkere kamers teruggekeken
beschermd tegen overbelichting
ook dit is thuiskomen
met de wind uit de zeilen
de stroom aan herinneringen rangschikken
een voor een van licht naar donker
de zwartste opbergen in het niet
in die stilte een volgende tocht uittekenen
die in het diepste geheim versleutelen
tegen ontijdige openbaring
klaar voor als vertrek roept
altijd het wachten op opstekende wind
© Frans Terken
Geen opmerkingen:
Een reactie posten