72-79 Om een vogel
72 Het verdwijnpunt
Is dit het einde
waar vluchtiger dan ooit
wij opgaan in voortdurend kleinere
elkaar ontwijkende elementaire deeltjes
uitdijen tot een niet meer aan te wijzen
lege ruimte
is dit waar wij versmelten met
een oud heelal het balt
tot minder dan een vuist zich samen
tot zwaarder dan het zwartste gat
geen licht dat god weet waar
tevoorschijn komt
is het de stilte zelf
die hier oprijst zwevend
zoals een damp zoals een wolk zweeft
een gebed over de wateren
wachtend wachtend of alsnog
een woord klinkt dat verschil maakt
als dan de lichte vallende vogel
niet langer zijn vleugels
uitstrekt diep tegen de wind in
is er een stem die ons zegt
hoe hij neerdaalt waarheen hij opstijgt
of hij een plaats zal vinden.
© Joop Scholten.
73 Aan het licht gebracht
Als het vallende klappen van vogelvleugels
opklinkt zij zich angstvallig bewegen
boven water het vet in hun veren
hun pennen droog houden
als dan iemand met de stem
een vuist aan de mond zet de keel
schraapt het gruis van diep beneden
ophaalt en filtert door de vingers
als dan geluidsgolven in fijne deeltjes
zich los zingen rondzweven
in de nevelhemel geen grenzen
stellen aan ruimte en tijd
zoals sirenen eenmaal teruggekeerd
van de rotsen in hun hartenkreet
hun lokroep verloren
wie in die stem ondergedompeld
verhaalt van zijn reizen
opgravingen terugvertelt
vondsten markeert en nummert
plaatsen aan het licht brengt
met de hand beschrijft
hij verdwijnt niet hij laat zich horen
blijft om met zijn woord met jou en mij
de scherende vogel naar een zekere plek
is het een eindpunt te leiden
© Frans Terken.
74 Een schreeuw
Een schreeuw uit de verte -
je denkt er een vogel bij
zoals hij zit op het einde van een tak
waar de tak afbreekt
je laat hem
daarboven de rotsen bewonen
alles is steen
zeg je
de rots is van steen
en de eenzaamheid van de rots is van steen
en ook de vogel die een plaats vond op de rots
is van steen en zijn schreeuw in je hoofd
is van steen
maar de pijn gaat niet weg is nog warm
de herinnering is van bloed
heeft een kleur
en het proeft of het leeft
je denkt
het moet hier nog zijn
een paar moleculen
een code waarin het zich voortplant
als een donkere vogel
een schreeuw door de nacht.
© Joop Scholten.
75 Uit steen
Je hebt steen in je handen
houwt er een vogel uit
blaast adem die het lijfje bolt
zo verlost valt en valt hij
tuimelt in een vlucht naar beneden
proeft het bloed in zijn veren
wiekt dan op cirkelt omhoog
verkent de nacht de opwaartse warmte
een zich wijder openend uitspansel
scheert langs boom en rots
de lokroep van nest en nageslacht
het krijsen die kreet uit de leegte
van steeds verder weg geschreeuwd
alsof een woord gezocht
voor wat je van leven geleerd
uit de sluimer tilt
een silhouet een heugenis
die schaduw pijnigt het hoofd
het breken van steen in leesbare tekens
een vraag naar bestemming
de lijn waarlangs hij landen kan
Hoofdletter zin punt, Dichters in de Prinstuin 2012
© Frans Terken.
76 Om een vogel, een steen
Om een steen te zijn voorgoed
van een steen de zwaarte
leg een masker rond je gezicht
sluit het licht uit de strelende
schijn van het licht zoek de troost
van de diepte de hand voor ogen
de donkere aarde
de wateren onder de aarde
op de weg naar het huis waar je woonde
sterft het geluid van voetstappen
van een groet
een enkele oogopslag
elke herinnering vervliegt elke levende ziel
die je meedraagt je adem
maakt zich los
trekt langs afgronden
trekt langs hoge luchten je vleugelslag
breekt door de wolken je stem
zingt zich vrij
om een vogel te worden eenmalige
vogel ergens daarboven.
Hoofdletter zin punt, Dichters in de Prinstuin 2012
© Joop Scholten.
77 In de vlucht
Dit klimmen zoveel hoger nog
geen vlucht terug langs lijnen van herinnering
dat daaronder in de diepte
wat je zonder omzien achter je laat
onder het wolkendek zwenk je langs gaten
vliegstraten ze verdampen in waaiers
je waagt je in ongekende luchtlagen
neigt naar ruimte om te ontkomen
hoe je ronddolend jezelf ontstijgt
niet meer genesteld niet langer gekooid
afgeschud de ringen aan je poten
de ketenen van eerder vergeten
beneden mogen ze de brokken
de stenen vegen
jij zwiert op lichter wieken
danst met de stijgwind
vangt warmte in het vrijgevochten lijf
dat zinderende van vliegen
hoe je sprankelt in de vlucht
het wassen van licht dat de vleugels sterkt
scherp en helder in je stem geweven
© Frans Terken.
78 Het vinden van een boom
Je komt altijd ergens vandaan je denkt
zou het waar zijn
dat je altijd -
je kiest een boom het begin van een boom
een skelet het staat afgetekend
tegen de kale luchten
het staat er het wacht je draait er
in cirkels omheen
en al die tijd wordt de boom niet voller
niet leger niet waarneembaar
anders de ruimte eromheen
verdwijnt niet onder je vleugelslagen
je zit op een tak je wacht er is niets
dan dit wachten het begin van een boom
daaronder de wortels een plas
met roestig water
al die tijd een bijl in een plas met roestig water
aan de wortels van de boom
iemand moet dit zo bedacht hebben
denk je
de boom staat er
groeit op wordt eetbaar
jij vliegt in gedachten de maan tegemoet
daarna -
© Joop Scholten.
79 Uit de schaduw
In dit licht veeg je de schaduw uit
wijst met je vleugels een weg
wiekt op de roep van het onbekende
de hoop van een spoor
dat iemand onder de boom
een reiziger in gedachten
besluit hij van hier te vertrekken
wie niet wil wortelen
neemt de bijl in zijn hand
zal hij jou vergezellen
gaat hij als ballast hangen aan je lijf
je torst het onvermijdelijk mee
in het licht van de maan
draagt elk gevaar een masker
nachtleven
het uitspansel een lijkwade
doek met verwonderd gezicht
fluistert het de ruis van een leugen
je verdraagt het geprevel
bent niet beducht hebt niet dat bange
dat je je aan gevleugelde woorden waagt
de weerklank bergt in het geheugen
het voedt het verlangen zo te spreken
durf uit het donker te gaan
© Frans Terken.
Abonneren op:
Posts (Atom)
Jongens, dit vind ik heel erg mooi!
BeantwoordenVerwijderenIk kom terug.
Hartelijke groet,
Frida Winklaar Domacassé