De gedichten vanaf 104 t/m 119 zijn opgenomen in de bundel 'Voor de dag van morgen', uitgave in de reeks Dichter bij Eijlders.
107  Niet uit de maat
Trek een lijn tussen de dagen 
meet de maat naar het kloppen in de borst
volg met een vinger de streep 
van punt naar punt
hoor het klinkt als een liedje 
met de hand op een balk gezet
noten vallen vanuit de hoogte
in de punt van het hart
daar even rust vinden
zing je in voor de laatste akte 
je hebt nog de keus van tempo 
opzwepen aanzwellen nee 
het ontroerende vertragen 
luister niet naar spreekkoren
ze zijn voor de achtergrond 
valt het geluid hard maak het zachter
er is er een die dirigeert
wacht tot het rumoer verstomt
open dan het gordijn
er schijnt een andere dag 
© Frans Terken
108  Handschrift 
Zolang het tekeergaat diep in je kop 
als een hond in het donker 
hij gromt, je weet 
van zijn adem zijn tanden 
maar je vindt niet de stilte waar het zingen begint 
daarbuiten komen de mensen tevoorschijn 
zij lopen op straat met hun dierbaarste doden 
hun gewilligste kinderen 
je zou wel 
maar het stokt maar het sterft in je strot 
je knielt neer, je tekent het uit op de grond 
met al je tien vingers de nagels van je vingers 
het vuil onder je nagels 
is er iemand die komt die dit leest en verstaat 
achteraf 
in een andere taal 
in hetzelfde handschrift. 
© Joop Scholten
109  Notenboek
Je trekt een deur open
kijkt in een diep en donker gat
een vlaag van adem slaat op het gezicht 
zal het de laatste zijn 
taal hapert tussen blauwe lippen
ogen onrustig als op een sterfbed
een keur aan zwijgen loert onderhuids 
lees je het als een bekentenis
je zet er de tanden in 
doet het vuile werk en
schrijft het op voor het nageslacht
zal dat zoeken naar een dader
is er niet een met naam genoemd
ligt hij in een voetnoot verborgen
herhaling van geschiedenis 
eenzelfde liedje weer gezongen
is er iemand die verschil hoort 
een ondertoon 
© Frans Terken
110  En dan is er de dader 
Voorafgaand aan de dader 
Is er de daad. Is er een bleek begin. 
Een ei. Het wacht. Waar wordt het gelegd? 
Het zoekt gezelschap. Laat zich denken 
Door deze of gene. Het wenkt, 
Roept huiveringen op. 
Geneert het zich? 
De weg is lang. Er zal worden beraamd. 
Gepleegd. Voltrokken ook. Tenslotte 
Is dan de daad gesteld. 
Er vallen monden open. Ogen 
Worden gesloten. 
De dader is hij die fluitend 
In het donker wegloopt. Er gaan 
Geruchten. Niemand die hem vindt. 
© Joop Scholten 
111 Wie durft
Zal hij het doen of toch niet
wikken op het scherpst van gelegenheid 
een onvermoed moment afwachten
in het diepst benutten
en dan nog de omstandigheden 
zijn ze naar de hand gezet
moet er een stap 
misschien nog een want waar 
en wanneer is het doeltreffend
heeft leer als het niet nalaat het mes gewet 
is het kruit in de loop droog gehouden
het vizier gesteld een alibi verschaft
als in een nachtkijker zoekt hij 
gespannen het kruis
weegt hij de durf van ontlading
© Frans Terken
112  Split second
Vlak voor hij schiet. Een kogel 
Die tergend zijn weg kiest. 
Voor hij uithaalt. Een klauw uit het niets. 
Hoe  kort ook – 
Zal even de tijd blijven staan, 
In een oogopslag, een eenzame laatste 
Seconde,  
Vlak voor het splijten, 
Alsof er een kans is - 
Alsof in de schalen van zijn handen 
Nog iets valt te wegen, 
Een aarzeling - 
Is dan niet alles voorbeschikt? 
Waarop is het wachten? 
© Joop Scholten 
113  Stemmen
De klauw die afweegt 
voor hij toeslaat 
handmatig verbreekt hij verbinding
hoeveel tijd neemt hij nog
voordat het hoofd
ontkenning knikt
en altijd is er iemand die achterblijft
dader en daad ze bestaan 
niet zonder nabestaanden
je telt een vader een moeder
kinderstemmen in koor gesmoord
ze ontworstelen zich aan de stilte
na de inslag
in alle talen mompelen ze 
fluisteren ze levensverhalen
schrijven die met lege hand uit
je leest de namen op een grafsteen
hoe ze tot in spertijd nadreunen
© Frans Terken
 
Geen opmerkingen:
Een reactie posten